Nederlanders die een geldboete krijgen in een van de Europese lidstaten, ontvangen in de toekomst een acceptgiro van het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Het moet daarbij gaan om een onherroepelijke beslissing. Dat staat in een wetsvoorstel van minister Donner (Justitie), waarmee de ministerraad heeft ingestemd. Het voorstel komt voort uit een kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie.
Nederland kan straks ook strafrechtelijke geldboetes overdragen aan andere lidstaten. De boete kan daar dan worden geïnd. Veroordeelden moeten in dat land wel een vaste woon- of verblijfplaats hebben of vermogen waarop de geldboete is te verhalen.
De nieuwe regeling geldt voor:

* geldboetes die zijn opgelegd door de strafrechter;
* verkeersboetes, bijvoorbeeld voor te hard rijden;
* een door de strafrechter opgelegde verplichting om het slachtoffer schadevergoeding te betalen.

De EU-lidstaten vragen elkaar geen vergoeding voor de inningskosten. Het incasserende land mag het geld houden, tenzij de lidstaten daarover andere afspraken maken. Dat kan bijvoorbeeld als het geld bedoeld is als schadevergoeding voor het slachtoffer.Het wetsvoorstel wordt voor advies aan de Raad van State gestuurd. De teksten van het voorstel en het advies worden pas openbaar bij indiening in de Tweede Kamer.